De koning van Groningen maakt zich grote zorgen om het klimaat:
Alles gaat mis. De lucht is vies, de zee is ziek, de aarde goor, het vuur is boos.
Het is rampzalig, het is vijf voor twaalf. Of later.
Daarom mogen de kinderen niet meer spelen.
Ze moeten naar school om te leren, om oplossingen te bedenken en uitvindingen te doen. Om de aarde te redden.
De kinderen gehoorzamen mokkend.
Alleen Ouma vind het geen goed idee.
En dat zal de koning weten.